Bij hartfalen werkt het hart minder goed, dus de pompfunctie is laag. Het hart pompt het bloed niet goed genoeg rond, waardoor er te weinig bloed in het lichaam komt. Bloed zorgt ervoor dat er zuurstof en voedingstoffen bij de spieren en organen komt, die ze nodig hebben om te werken. Met te weinig bloed kan uw lichaam dus minder hard werken.
De pompfunctie kan zowel in de linker- als de rechterkant van het lichaam laag zijn. Een lage pompfunctie kan op twee manieren voorkomen:
- Er kan minder knijpkracht op het hart werken, hierdoor is het hart niet sterk genoeg om genoeg bloed door het lichaam te pompen.
- Er kan verminderde vulling zijn, het hart vult zich dan minder goed met bloed, doordat het niet genoeg ontspant en dus blijft samentrekken.
Bij beide situaties gaat er minder bloed, dus minder zuurstof en voedingsstoffen, naar het lichaam.
Hartfalen in de twee harthelften
Hartfalen in linkerhelft van het hart:
Bloed stroomt niet goed het lichaam in, omdat er te weinig kracht is om het bloed weg te krijgen en uw bloed achterblijft in de linker harthelft. Bloed uit de longen kan minder goed de linker harthelft instromen, doordat er te weinig plaats is, waardoor er teveel bloed in de longen blijft zitten en het buiten de bloedbaan gaat. Er komt dan bloedvocht achter de longen.
Hartfalen in rechterhelft van het hart:
Bloed stroomt niet goed de longen in, omdat er te weinig kracht is om het bloed weg te krijgen. Er blijft bloed achter in de rechter harthelft. Bloed uit het lichaam kan minder goed de rechter harthelft instromen, doordat er te weinig plaats is, waardoor er teveel bloed in de bloedvaten blijft zitten. Er komt bloedvocht buiten de bloedbaan.
Symptomen van hartfalen
- Kortademigheid, doordat er vocht achter de longen komt, omdat het niet weg kan uit de longen en er steeds meer bloed bij komt, waardoor er een te hoge bloeddruk ontstaat.
- Vermoeidheid, omdat spieren te weinig zuurstof en voedingsstoffen krijgen.
- Opgezwollen enkels en benen, omdat er bloedvocht uit de bloedvaten gaat, doordat er teveel bloed in de bloedvaten blijft zitten, omdat het niet het hart in kan.
- ‘s Nachts vaak plassen (2 keer of meer), doordat het bloedvocht wordt vastgehouden
- Meer dan 2 kilo aankomen in 3 dagen, doordat het bloedvocht wordt vastgehouden.
Meestal ontstaat hartfalen geleidelijk en beginnen de symptomen klein en versterken zolang er niks aan gedaan wordt. Maar het kan ook ineens ontstaan of plotseling erger worden. Iemand wordt dan heel erg benauwd en krijgt een piepende ademhaling (door bloedvocht achter de longen) de klachten worden erger als het persoon gaat liggen. Bel dan direct 112!
Bij de aandoening hartfalen neemt de pompfunctie van het hart langzaam af, meestal niet ineens. Er ontstaan meestal pas later klachten. Hierdoor worden hartfalen in vier groepen verdeeld:
- Geen klachten bij normale inspanning
- In rust geen klachten, wel klachten bij normale inspanning
- In rust weinig of geen klachten. Al klachten bij lichte inspanning
- Klachten bij elke inspanning, ook klachten in rust
In welke klassen u valt bepaalt welke gevolgen en behandelingen u gaat krijgen, dit bepaalt de arts.
Oorzaken
Hartfalen kunnen door meerdere dingen ontstaan:
- Beschadiging door hartinfarct; Een deel van de hartspier sterft af en trekt niet meer goed samen, dit kan de pompfunctie verminderen.
- Langdurige hoge bloeddruk; Het hart moet heel hard werken om het bloed vooruit en uit het hart te krijgen. Op het begin lost het hart dit zelf op door extra spierweefsel aan te maken, waardoor het hart sterker wordt. Maar na een langere tijd lukt dit niet meer. De hartspier wordt stijver en de pompkracht neemt af.
- Bij hartritmestoornissen klopt het hart te snel, te langzaam of onregelmatig, doordat de sinusknoop niet goed werkt (zie ‘werking van het hart’ voor info). Hierdoor kost het het hart meer energie om bloed rond te pompen, wat kan leiden tot hartfalen.
- Als de hartspier verdikt of verwijd is, door een ‘fout’ in de cellen, doordat er een kleine fout wordt gemaakt in uw genen tijdens het kopiëren van cellen. De pompkracht van het hart neemt daardoor langzaam af.
- Bij een hartklepaandoening sluiten de hartkleppen niet goed of zijn ze vernauwd. Waardoor het bloed door blijft stromen en niet of minder tegen wordt gehouden. Normaal verzamelt er zich een grotere hoeveelheid bloed zich in een kamer of boezem (lees hierover meer bij ‘werking van het hart’), waardoor het hart in een keer het bloed kan wegpompen door samen te trekken, maar als het bloed blijft doorstromen kost dit meer moeite. Hierdoor moet het hart harder werken.
- Door een virus kan de hartspier ontsteken, hierdoor kan de hartspier beschadigen.
- Sommige mensen worden geboren met een hartafwijking dit kan op latere leeftijd leiden tot hartfalen.
Wanneer wordt de diagnose hartfalen gegeven?
Een arts kan al snel doorhebben dat u hartfalen heeft, door lichamelijke klachten. Om hiervan zeker te zijn, zijn er verschillende onderzoeken. De cardioloog, een arts gespecialiseerd in het hart, bepaald welk onderzoek gebruikt wordt.
Bloedonderzoek:
Hierbij wordt de hoeveelheid van het eiwit BNP wordt gemeten, door bloed af te nemen. BNP wordt aan het bloed gegeven als de hartkamers langere tijd onder een te hoge druk staan. Heeft u een hoge hoeveelheid BNP, dan is de kans dat u hartfalen heeft groot. Door dit onderzoek kunnen andere ziektes uitgesloten worden met dezelfde symptomen.
Bepalen van de knijpkracht van het hart. (Ejectiefractie)
Bij een ejectiefractie krijgt u een radioactieve stof met een injectie toegediend. De radioactieve stof zit dan in uw bloed en zendt straling uit. De stof is zichtbaar in uw hart, omdat er veel bloed in het hart zit, waardoor de pompfunctie berekend kan worden en kan de arts zien of deze laag is. De radioactieve stof is maar heel weinig en niet schadelijk. U plast de stof vanzelf weer uit.
https://www.avl.nl/diagnostiek/ejectiefractie/ Het onderzoek duurt ongeveer 15-20 minuten. Bent u zwanger of geeft u borstvoeding? Informeer dan bij de arts of dit onderzoek geschikt is.
Hartfilmpje maken (ECG)
Dit is een hartfilmpje, met dit filmpje kun je kijken hoe uw hart klopt. Het is een eenvoudig onderzoek dat pijnloos is. Het meet de verschillende fases van hoe het hart klopt, voor meer informatie zie het kopje ‘Werking van het hart’.
Eerst trekken de boezems samen, dit wordt door de ECG aangegeven als de letter ‘P’.
Daarna trekken de kamers samen, dit wordt gezien als het QRS complex.

Als laatste ontspant het hart, dit wordt gezien als de letter ‘T’.
Na al deze fases begint het weer opnieuw. Zoals je kunt zien bij het bovenstaande plaatje.
Met dit onderzoek kun je zien of er problemen zijn met het hart, bijvoorbeeld dat het hart niet genoeg zuurstof krijgt, een acuut hartinfarct, een eerder hartinfarct of vormen van hartfalen.
Het onderzoek wordt door middel van 10 elektroden uitgevoerd, deze worden op uw huid geplakt (2 op uw polsen, 2 op de enkels en 6 op uw borst). Deze kunnen het elektrische signaal opvangen van het hart. Dit wordt dan weergeven in een grafiek die de arts kan bekijken en beoordelen. Er kunnen veel vervolgonderzoeken gedaan worden, maar dit is niet het geval bij een (gedeeltelijke) hartinfarct dit is alleen voor hartritmestoornissen of andere problemen met iemands hart.
Echo
Bij echografie worden geluidsgolven uitgezonden door een soort microfoontje (transducer) en cellen in het lichaam weerkaatsen die weer terug. Deze geluidsgolven zijn niet hoorbaar voor de mens, omdat de frequentie van de geluidsgolven niet binnen het limiet van ons gehoor valt. De teruggekaatste geluidsgolven worden opgevangen door een apparaat en deze maakt er afbeeldingen van. Zo wordt het hart en de bloedvaten weergegeven en hiermee ook mogelijke afwijkingen. De beelden worden opgeslagen, zodat de arts deze later nog kan bekijken. Er zijn verschillende soorten echografie:
- Dopplertechniek, hierbij worden er geluidsgolven uitgezonden die bloedcellen terugkaatsen en hiermee de bloedstroomsnelheid, richting en bloeddoorstroming bepaald kan worden. Dit wordt niet in beelden weergeven, maar alleen met geluid.
- Cardio echografie (echo van het hart), hierbij wordt het hart afgebeeld en kan er gekeken worden naar hartkamers, hartkleppen, de hartspier en eventuele schade aan het hart. Deze echo wordt vaak gemaakt van buiten het lichaam, met een apparaatje op de borstkas. Wanneer het op deze manier te weinig informatie en duidelijkheid geeft kan het ook zijn dat iemand een slokdarmecho krijgt, hierbij gaat er via de slokdarm een buisje met een zendertje richting het hart. Waardoor het hart nog beter zichtbaar wordt. De slokdarm komt uit achter in het hart.
Vaak worden de dopplertechniek en cardio echografie gecombineerd om een compleet beeld te krijgen.
Bij de onderzoeken ligt iemand, soms moet iemand staan. Er wordt gel aangebracht op de huid en een apparaatje (transducer) op de huid geplaatst. De onderzoeken duren gemiddeld een half uur tot een uur.
Inspanningstest (fiets- of looptest)
Als bij een van de bovenstaande testen geen resultaten te zien zijn kan er een inspanningstest gedaan worden. Hierbij gaat u fietsen of lopen en tijdens dat u een inspanning levert voert de arts de belasting, hoe zwaar het lopen of fietsen is, langzaam op. U probeert het tempo gelijk te houden. Dit gaat door tot de maximale inspanning is gehaald. U doet dit met een aantal plakkertjes op uw lichaam die een hartfilmpje maken met een ECG scan. Uw hart moet harder werken en heeft meer behoefte aan energie en zuurstof. Afwijkingen worden dus beter zichtbaar.
Scan van het hart met isotopen
Isotopen onderzoek maakt gebruik van radioactieve deeltjes (isotopen) om doorbloeding van het hart weer te geven. Er zijn drie soorten isotopen onderzoek.
- Spect- scan: u krijgt plakkertjes (elektrodes) op uw huid geplakt en deze worden aangesloten aan een ECG-apparaat. Er wordt een hartfilmpje gemaakt. U krijgt een lichte radioactieve stof (tracer) ingespoten met een infuus. Via de bloedbaan bereikt deze stof het hart. Een camera die om u heen draait vangt de straling van de stof op en kan zien waar er minder bloed komt aangezien daar minder radioactieve stof zit.
- Pet-scan: de pet scan werkt hetzelfde als een spect scan. Het verschil is dat er bij een pet scan geen camera om u heen draait. U ligt bij een Pet-scan stil op een onderzoekstafel. Deze wordt een aantal keer door een Pet-scan gehaald en deze vangt de straling op.
- Muga-scan: U krijgt een lichte radioactieve stof via een injectie toegediend en neemt vervolgens plaats op een onderzoekstafel. U wordt aangesloten op een ECG-apparaat en dit maakt uw hartritme zichtbaar. De muga-scanner maakt per hartslag meerdere opnames van het hart. Er ontstaat dus een soort filmpje. De arts kan hiermee berekenen hoevele hart de slagader pompt.
Hartkatheterisatie
Bij een hartkatheterisatie ligt u op een onderzoekstafel. Er wordt een gaatje in de slagader geprikt om er een katheter in te brengen. Een katheter is een heel dun buisje. Om te zorgen dat dit gaatje open blijft zet de arts er een hulsje in. Hier doorheen wordt er een draad naar binnen geschoven en daaroverheen wordt de katheter geplaatst. Via de bloedvaten wordt de katheter naar het hart geschoven. De katheter is dunner dan de aders dus het bloed blijft gewoon doorstromen. Tijdens het onderzoek in het hart worden de bloeddruk, hartslag en het hartritme in de gaten gehouden.
Maak jouw eigen website met JouwWeb